1918 - 1920

<<Terug naar de periode 1910-1917

Harm en Tiem willen uitbreiden

Het fabriekje aan de Boukengang werd te klein en Harm en Tiem gingen op zoek naar groeimogelijkheden. In oktober 1917 kochten de broers voor 2500 gulden een perceel bouwgrond aan de Paul Krugerstraat in Assen. Voor 450 gulden werden ze ook eigenaar van het naastgelegen ‘perceel tuingrond met weg naar de Kloekhorststraat’ op de Galgenkamp. Een ruime plek dus om het bedrijf verder te laten groeien. De broers verkochten het fabriekje aan de Boukengang aan Jantinus Baakman, die er een slagerij in vestigde. In november vroegen Harm en Tiem bij de gemeente Assen een vergunning aan voor ‘de oprichting van een nikkel- en ijsfabriek met zuiggasmotor van 35 paardekrachten en ijsmachine van 20.000 calorieën.’ Een ijsfabriek? Jawel. Verderop hierover meer.

Nieuwe bouwplannen

In de de vergunningaanvraag van november 1917 vertelden Harm en Tiem hoe ze de fundamenten wilden aanleggen, over zwarte grond en rood zand, over pordlandspecie, Groningersteen en timmerman Hummelen. Twee weken later stuurde het Bureau Gemeentewerken een inhoudelijke reactie. De plannen bleken strijdig te zijn met de gemeentelijke bouwverordening; het gebouw moest dichter bij de straat dan Harm en Tiem hadden gepland (zij wilden 'in  goedkopere tijden' een huis vóór de fabriek kunnen bouwen). De gemeenteraad moest zich hierover moeten buigen. Dit gebeurde twee weken later al: het plan was toch akkoord. De gemeente verleende de hinderwetvergunning in januari 1918.

Voor de bouwplannen en uitbreidingen hadden Tiem en Harm veel geld nodig. In januari 1918 leenden ze 10.000 gulden; de percelen grond dienden als onderpand. Uiteindelijk kon de bouw van de nieuwe fabriek aan de Paul Krugerstraat beginnen. In het gemeentearchief van Assen vonden wij bouwtekeningen, deze wijken echter af van het gebouw dat later op foto’s staat. Het gebouw kreeg verschillende ruimten: een slijperij, lakkerij, zandkamer, moffelkamer, machinekamer, bergruimte en kantoor.

artikelbedrijfsongeval16071918_klein.jpg

Start productie Mustang

In juli 1918 draaide de nieuwe fabriek al, en misschien zelfs nog wel eerder. Dat blijkt uit een berichtje in de Drentsche en Asser Courant van 16 juli 1918; in de nieuwe fabriek vond een bedrijfsongeval plaats. Een van de broers - onbekend welke - was het slachtoffer. In de nieuwe fabriek hadden Harm en Tiem eindelijk de ruimte om zelf fietsframes en complete fietsen te maken. Het was geen makkelijke tijd: door de oorlog was er een tekort aan rubber (voor banden) en waren onderdelen soms moeilijk verkrijgbaar en erg duur. Ze verkochten de fietsen onder de merknaam Mustang aan fietsenhandelaren in Noord Nederland. Vooral Tiem had de verkoop goed in de vingers. Terwijl Harm met een aantal knechten in de fabriek bleef, was Tiem vaak op reis om klanten te bezoeken. Het vernikkelen en verlakken van fietsen en onderdelen was in deze periode nog wel het hoofdwerk.

Lucratieve bijverdienste: ijsfabriek

Slager Baakman, dezelfde die het fabriekje aan de Boukengang van Tiem en Harm had gekocht, bracht de ondernemende broers op een idee. Hij vertelde hen dat de slagers en visboeren in Assen hun ijs uit Groningen betrokken. Ze werden echter slecht of soms helemaal niet van ijs voorzien. Harm had in zijn tijd in de exportslagerij van Thompson & co ervaring opgedaan met koelinstallaties. De nieuwe fabriek werd dan ook niet alleen gebruikt voor het maken van fietsen maar ook voor de productie van ijs. En dat bleek een lucratieve handel te zijn. Het ijs werd in staven van 25 kilo verkocht en met eigen bestelwagens bij de klanten afgeleverd. In het weekend konden klanten, zoals ijsco-venters, op bepaalde tijden ijs komen ophalen. Er was niet veel mankracht nodig om de ijsfabriek draaiende te houden. De machines liepen dag en nacht door. De mannen moesten af en toe staven ijs 'trekken' en water bijvullen. Al snel voorzagen ze heel Drenthe en Groningen van ijs.

Lees hier verder over de jaren '20