Het bedrijf door de jaren heen
1910 - 1917
In den beginne...
Het zal in 1909 of misschien begin 1910 zijn geweest, dat de 31-jarige Harm de Geeter tegen zijn jongere broer zei: “Tiem, vanaf nu doen we het anders. We werken ontzettend hard, en alleen onze bazen worden er beter van. Wat zij kunnen, kunnen wij ook. We moesten maar voor ons zelf gaan beginnen.” Misschien was het ook wel de 23-jarige Tiem die tegen Harm zei: "De laatste jaren zijn hier in Assen heel wat bedrijven opgericht. Die lopen als een trein. Jij en ik, we zijn allebei handig met metaal. Vernikkelen, verkoperen, fietsen opknappen, dat soort dingen. Als we snel zijn, zijn we de eersten met zo’n firma!” We weten het niet precies, maar zo zal het ongeveer zijn gegaan. Het was het begin van de Mustang rijwielfabriek, die bijna 75 jaar zou bestaan.
|
Ambtenarenstad Assen Aan het einde van de 19e eeuw vestigde de eerste industrie zich in ambtenarenstad Assen. Zo kwam er een exportslachterij (Thompson & co, 1887), een zuivelfabriek (Coöperatieve centrale knederij- en boter exportvereniging), een sigarenfabriek (1884), een azijnfabriek en een ijzergieterij. Een timmerfabriek, cementpannen fabriek en een ‘stoom wasch- en strijkinrichting’ volgden. |
Harm en Tiem kopen een stuk grond
Op 11 juni 1910 kochten Harm en Tiem een perceel tuingrond aan de Boukengang (de tegenwoordige Prins Hendrikstraat) in Assen. Het stuk grond was 3,7 are en kostte de heren 800 gulden; ze leenden dit bedrag. Bekijk hier de notariële acte van de aankoop en de plattegrond.
Het perceel was nog niet aangesloten op de hoofdgasleiding; deze liep slechts tot de Rolderstraat. Voor de gasmotor was aansluiting echter wel nodig en daarvoor deden ze op 21 juni een verzoek aan de gemeenteraad. De heer C.J. Plank, directeur van de Asser Gasfabriek ondersteunde dit verzoek. De gemeente werkte mee en verleende ook op 2 augustus van dat jaar de hinderwetvergunning. Toen stond de broers niets meer in de weg en de bouw van het fabriekje kon starten.
10/10/'10: de fabriek gaat open!
De bouw moet razendsnel zijn gegaan. Al op 10 oktober van datzelfde jaar openden Tiem en Harm hun nikkelfabriek. Ze noemden hun bedrijf ‘de eerste Assense Nikkelfabriek’, maar ook wel ‘Firma Gebroeders De Geeter’. In de fabriek konden ze metaalwaren vernikkelen, verkoperen, moffelen, lakken en emailleren. Fietsen, fietsonderdelen maar ook voor bijvoorbeeld kachels draaiden ze hun hand niet om, zo blijkt uit deze nota. Ze begonnen met één en al snel twee knechten: de 14-jarige Albert Fekkes en de 17-jarige Marcus Maris. Gaandeweg kwam er het vernikkelen van nieuwe sturen bij, en namen ze meer jongens in dienst. Op deze foto (waarschijnlijk tussen 1912 en 1917 gemaakt) ziet u het fabriekje aan de Boukengang met de medewerkers. De 4e man van links is Tiem, de 6e is Harm. Klik op de foto voor vergroting.
De fiets in de het straatbeeld
De fiets maakte in deze tijd nog geen vertrouwd onderdeel van het straatbeeld. Er was überhaupt nog maar weinig verkeer. Pas in 1900 had de fiets de vorm gekregen hij nu heeft. Rond die tijd ontstond ook het freewheel. Eerder waren de fietsen doortrappers, waarbij de pedalen via de fietsketting direct met de aandrijfas in verbinding stonden. Met de komst van het freewheel, kwamen ook de eerste fietsremmen.
De eerste advertenties
Om aan klanten te komen, plaatsten Harm en Tiem ondermeer advertenties in de Provinciale Drentsche en Asser Courant.
Hieronder staat een aantal van de advertenties die we in archieven hebben kunnen terugvinden. Ze dateren van 28 oktober 1910,
14 november 1910 en 6 juli 1911. Klik op afbeelding voor vergroting.
Zandstraalmachine zorgt voor gedoe
Het ging goed met de zaken. In maart 1914 wilden Harm en Tiem hun fabriek uitbreiden en vroegen de gemeente toestemming om een zandstraalmachine te plaatsen. Ruimte voor de machine hadden ze eigenlijk niet, dus ze plaatsten deze in de wc-ruimte. Dat gaf wel wat ongemak, maar ach! Met de machine konden ze metalen oppervlakten grondig schoonmaken, van verf ontdoen en roest verwijderen. Dat scheelde hen veel tijd. De buren klaagden echter al snel over de machine. Hun ramen en vensters verdwenen onder het stof dat deze machine in grote wolken verspreidde. De bouwpolitie kwam zelfs over de vloer... Veel gedoe dus, en Harm en Tiem trokken uiteindelijk aan het kortste eind: de zandstraalmachine bleef uit.
Brandstoftekort in 1e Wereldoorlog
Werk was er ook in de oorlogjsaren genoeg voor de jonge ondernemers. Het tekort aan steenkolen maakte het werken echter moeilijk.Tiem en Harm bleken creatief te zijn in het zoeken van oplossingen: ze kochten een bos en zetten hun personeel aan het kappen en houthakken. Zo kon het werk doorgaan én wisten ze het bedrijf zelfs verder te laten groeien.Het fabriekje aan de Boukengang werd te klein en de broers gingen op zoek naar een ruimere plaats voor hun werkzaamheden.