(voorgedragen door een werknemer tijdens de feestavond in zaal Geerts )
Voor veertig jaar geleden, 't was in de Boukengang Toen ging in alle eenvoud "De Geeter"aan de gang Het was 15 oktober van het jaar 1910 Toen kwam er met moeite een lichtmachien, Hoe ze dit zonder geld voor elkaar konden stomen De Geeter, die ging hem ruilen voor bomen, En niet de hele schuld was daarmee aan 't end Maar uit de portemonnaie ging ook nog de laatste cent Dus zonder een cent zat toen weer De Geeter Maar steeds kop omhoog, en deed het nog beter , Want drie jaar later kwam zonder omhaal. Een tweede machine; nu met een zandstraal, Geen ruimte te plaatsen, o, jee Ten einde raad, dan maar in de W .C. Dit bracht natuurlijk ook last met zich mee. U voelt wel als men iets doen moest privé.
En of dit nog niet genoeg was aan bezwaren Gingen tot overmaat ook de buren nog klagen U vraagt of dit een reden had ? Nou en of ! Want ramen en vensters verdwenen onder het stof De machine gooide met wolken in 't rond, Of hij alleen maar op de wereld bestond. Toen kwam de bouwpolitie er het zijne van zeggen En moest eindelijk de zandstraal het loodje leggen. Maar baas De Geeter zat niet stil, geloof dat maar niet, Nee, hij zag grotere dingen in het verschiet, Want na wat zoeken, wat wikken en wegen Kwam hij aan de Paul Krugerstraat wat tegen En kocht de fabriek waar hij heden nog staat.
Kloek in zijn omvang en altijd paraat Om het beste te brengen, wat Europa vraagt Waarin hij altijd ten volle is geslaagd Want de Mustang produceert niet voor ons alleen Maar stuurt zijn fietsen door heel Europa heen Zelfs Liefting zit heel vrolijk te kniezen Want de Mustang brengt hem veel deviezen Maar denkt U niet dat alles maar zo is gegaan Want De Geeter heeft wel voor erg hete vuren gestaan Reeds in het jaar 1919 Lieten de boeken grote verliezen zien Een hele partij banden moet van de hand gedaan, Voor de helft van de prijs, dus U voelt het al aan Dat dit een strop was en het bracht grote schade Aan de portemonnaie en ook aan de geldlade
In 1921 zijn de bazen naar Duitsland getrokken Om met de lage koers van de marken te gokken Het doel was om koelmachines te kopen De marken zeer laag, voor de gulden kreeg je hopen. Maar het moeilijkste voor hen was de taal Ze konden er geen snars van geen een van allemaal Het ergste van al was de erg lege magen, Ze wilden wat eten, maar hoe het te vragen? Besloten werd een biefstuk te eten, Maar hoe het te vragen moesten ze weten En hoe ook de ober het probeerde uit te leggen Ze wisten het wel, maar konden het niet zeggen Toen riep plotseling De Geeter, zeg weet je wat Ik moet hier een stuk uit en wees op zijn gat.
Waar de Mustang fabriek staat, U zult het wel weten Stond vroeger nog een fabriek, ijsfabriek geheten. Men besloot de oude fabriek te verkopen, Hij was niet meer waard dan te slopen. Na veel zoeken en alles gedaan wat ze konden Werd eindelijk een man die 't wou kopen gevonden De man die 't ging kopen, die ventte met ijs En hij betaalde het met centen Hij diepte ze op uit hoeken en gaten Als je er aan denkt, dan kun je het lachen niet laten Hij haalde ze weg, nee heus het is geen geintje, Zelfs onder het bed van zijn vrouw Trijntje Hele emmer vol centen kwamen eronder vandaan En toen kon men eindelijk aan het tellen slaan Dat was dus het einde van het oude fabrieksbestaan Hij had er zijn leven zijn best gedaan! Want de oude koelmachines gingen zo te keer Geen mens in de buurt kon slapen op mijn eer.
Ik heb getracht alles in mijn geheugen te prenten Zo herinner ik mij nog een juffrouw Lammerts met centen Die juf probeerde het zo uit te kienen, Om met wat hypotheken geld te verdienen Zo verdiende ze een bestaan met haar centen Want de zakenlui betaalden een paar jaar rente Maar als je rijk bent, stokarm of groot Als eenmaal je eind er is dan ga je door Maar voor juf Lammerts voorgoed henen ging, Deed ze nog eerst een bijzonder ding! Ze gaf heel wat mensen bij haar in de schulden, Alles cadeau tot duizend gulden! Ook baas De Geeter die stond in het krijt Maar hij had heel wat meer schulden; het was bedonderd Hij was er niet bij, want zijn bedrag was vijftienhonderd.
Wij gaan nog steeds verder met rijmen en dichten Om nog wat voorvallen te belichten Om alles te vertellen krijgen we vanavond niet klaar Dan zaten we morgenavond nog bij elkaar Toch wil ik nog graag U het een en ander verhalen Uit het bestaan van de fabriek, dus uit de analen Toen in 1914 de oorlog was begonnen Toen hebben de bazen weer wat verzonnen Een heel bos werd gekocht om brandhout te maken Om zo ook uit deze moeilijkheden te raken En om het tot brandhout fijn te gaan slaan, Hadden een paar man van het personeel gedaan Echter met bijlen omgaan moet men leren, 't Is heel wat anders dan rijwielen monteren. Er werd fors opgehakt en geslagen En een hele hoop brandhout was het resultaat van dagen. Jammer dat het niet zonder ongelukken verliep Een kreeg er een stuk hout tegen zijn kop en riep: He, maat hou nou op; je merkt het toch gauw Jij staat dichter bij mij, dan ik bij jou!
Ook in 14/18 moest men het een en ander gaan rijgen Want er was (net als in 40/45) niets te krijgen. Iets van die moeilijkheid laat ik U horen Om machines te kopen, helemaal naar Hoorn En in een koffer, met blauwe kiel en wat doeken Een heel pak met echte spekpannenkoeken. En toen men besloot er eentje te eten, toen merkte men ras Dat het geen pannenkoeksmaak Maar van bleekpoeder was. Joh. Fekkes was 's nachts aan het werk in de fabriek Toen werd plotseling een van de machines ziek Dat ziek zet ik alleen om te rijmen, dat merkt U direct Want U hebt het al begrepen, hij was defect En hoe hij ook tobde om het te vinden Hij kon het niet raken, hoe hij zich ook opspinde, Eindelijk besloot hij de bazen te wekken, Om zo het oponthoud niet langer te rekken- Maar hoe hij ook ramde op de deur van de kamer Hij probeerde het met zijn voet en met de hamer Maar wat hij ook deed het mocht niet baten Daarbinnen hadden ze niets in de gaten De volgende dag hoorde hij, 0, wat kruis Geen van de bazen was die nacht thuis!
Er werd steeds getracht de omzet te doen stijgen, De bedoeling was een framefabriek te krijgen Om te concurreren tegen de beste van 't land Want met het bezit daarvan had men het zelf in de hand. In 1933 was het eindelijk zover gekomen, Dat ook die fabriek in gebruik werd genomen. Zo nam de Fa. steeds in omvang toe Want in het streven vooruit werd de Geeter nooit moe! Maar dat alles niet steeds van een leien dakje zou gaan Dat duidde 1937 heel duidelijk aan Toen brandde de lakkerij helemaal uit Er was niets te redden met brandweer en spuit. Van Werven was de man die de schade moest zoeken Maar trachtte als expert zo weinig mogelijk te boeken. De bazen lieten hem zo maar niet gaan, En gingen op zekere dag er zelf achteraan Blauw van de kou 's avonds in Assen terug Maar ze waren geslaagd al ging het niet vlug.
In 1940 kwam de oorlog ons allen bekend, Toen zat de firma bijna zonder cent In kas en kreeg het personeel, allemaal wat uit de pot, Een gedeelte van het loon, dus een voorschot. De tijd die toen volgde, hoef ik niet over te schrijven Die zal bij ons allen in herinnering blijven. Op de fabriek kwam men geen eten tekort. Daar werden ballen gehakt gehaald bij d'Export Vlug soep kopen en allemaal smullen Zo slaagde men er in om de buiken te vullen.
In 1948 kwam er een zeer zwarte dag, Toen brandde de hele fabriek uit; wat een slag, Hoe men ook werkte tegen deze vuurlawine, Een paar uur later was de fabriek een ruïne. Een troosteloos gezicht, zwartgeblakerde muren, Weemoedig geslagen, zo stond men te turen, Dan een felle reactie, het gezicht verbeten Hij wordt weer opgebouwd, zo sprak een de Geeter Die woorden zullen lang in herinnering zijn Getuigen dat de geest van Jan de Wit en Piet Hein Nog steeds in Nederland aanwezig zijn.
Ik kan nu wat kort in dit geval wezen, Want in record tijd was de fabriek weer verrezen. Mooier en groter dan men had durven dromen, Zo is er ook een happy end aan dit voorval gekomen. We gaan de fabriek nu even verlaten, Daar hebben we nu genoeg over kunnen praten, Toch gaan we met het rijmen nog even door Doch nu eens iets over 't personeel van 't kantoor Want wil men iets in de fabriek verdienen Op kantoor gaan ze alles op papier uitkienen. Tiem de Geeter (de baas) schreef zijn eerste factuur . Maar moest het al direct bezuren, Want juist toen hij de brief op de post had gebracht, Toen schoot hem plots iets te binnen en dacht Ik geloof dat ik geheel het bedrag ben vergeten Hij had namelijk geen kopie gemaakt moet U weten. Al zijn hoop was nu op de postbode gericht Hij dacht ik blijf wachten tot die hem licht, De bode was echter een zeer correct man Hij zei het spijt me wel maar ik denk er niet an, U krijgt Uw brief wel terug zonder gezeur , Maar dan in het bijzijn van de post-directeur.
Baas Tiem moest in de vorige oorlog het land dienen Hij deed dat kordaat zonder morren of grienen- Zijn werkzaamheden op kantoor gingen door Daar zorgde zijn broer baas Harm wel voor. Hij heeft daarmee in het begin wel gezweten Omdat hij belangrijke dingen ging vergeten De wissels bracht hij prompt naar het postkantoor Maar maakte in die plaats geen kopie daarvoor. U voelt wel op die manier raak je aan het dwalen, Want je weet niet wat je wel of niet moet betalen. Prompt de hele zondag zitten te snuffelen in de boeken, Om dat geval in de perfectie weer uit te gaan zoeken. Baas Harm heeft hiermede ook kunnen merken, Wie zijn hoofd niet gebruikt moet nog harder werken.
De vroegere boekhoudster ( thans mevrouw De Geeter) Die deed het gelukkig stukken beter . Die had zelfs nog tijd voor een gein en een grapje Want ze hield vaak een vertegenwoordiger voor het lapje. Ze deed dat heel handig, zonder dat U het merkt Dat ze verloofd was, en alleen daar maar werkt, Het slachtoffer had niets in de gaten, Hij bleef dan gezellig nog een tijdje praten. Het gevolg van zo'n babbeltje was dan vaak Een afspraak. Om het geval wat te complementeren, Gingen ze 's avonds met z'n tweeën spioneren. Of het slachtoffer zijn woord gestand had gedaan, En bleven dan lachend op een afstandje staan.
Zo vind ik hier nog een geval uit de doek Namelijk het mysterie van een trainingsbroek. De dame waar het hier om gaat Klazien geheten, Ze werkt nu niet meer op kantoor, dat zult U wel weten Het was in de jaren toen ze nog niet was getrouwd, Dan doe je soms rare dingen als je van elkaar houd. Op kantoor kon men er weinig van merken, Want ze vrijden heel stiekem onder het werken. Dit heeft echter met die trainingsbroek niets uit te staan En we zullen dan ook over dit onderwerp verder gaan. Die broek werd alleen maar gedragen beslist, Heen en weer naar kantoor, als niemand het wist. Als dan het werk was afgelopen, En heel voorzichtig achter een kapstok gekropen Kon ze zonder argwaan te wekken, Voor de terugreis en kou haar broek weer aantrekken Het noodlot echter, zoekt in sommige gevallen een buit Zo ook met de broek, want heus het kwam uit.
Een klant wilde namelijk (het was al Iaat) Afscheid nemen (U weet hoe dat gaat) Men geeft ieder een hand dat is het fatsoen Wat eenmaal nu ieder beleefd correct mens gaat doen. Alleen moest hij nog afscheid nemen van Klazien, Die hij ook zojuist nog op kantoor had gezien. Klazien was reeds zat van al dat gezeur En dacht: "Ik trek mijn trainingsbroek aan achter die deur". De klant had dit echter niet gezien, En stapte op de deur af (waarachter Klazien) Van angst kreeg ze gewoon kramp op de maag En schreeuwde verbouwereerd: "Dag, daag".
Ik eindig met, en dat meen ik spontaan Dat het U allen en de fabriek heel goed mag gaan! Maar voor ik ga verdwijnen durf ik het wagen, Om voor de Geeter een daverend applaus te vragen.
|